Monique van Heist vermoeit zichzelf en de wereld niet met seizoensgebonden catwalk-collecties. Haar kledinglijn Hello Fashion bestaat uit een serie basisontwerpen die alleen variëren in kleur en materiaal. Gedragen door ‘gewone’ mensen. “Ik maak geen mode, ik maak kleding.”

Wat je ziet, is wat je krijgt. Dat is wat zowel haar collectie als haar persoon typeert. Een pretentieloze ontwerpster die niet meedoet aan de gekte die mode heet. Ze lanceerde haar concept Hello Fashion tegen de grillige modewetten in en won er de Dutch Fashion Award mee in 2008. Goede kleding, dat is wat de in Ittervoort opgegroeide Monique van Heist (Haarsteeg, 1972) wil maken. Mooi, tijdloos en met een beetje humor.

Wat is de kijk van Monique van Heist op de mode van vandaag?

“Mode wordt altijd gebracht vanuit een bepaalde hoek. Het is óf flinterdun óf heel extreem. In het eerste geval gaat het alleen maar over wat hip is. Over consumeren en nog meer consumeren. En anders wordt de negatieve kant van de mode-industrie belicht: de uitbuiting van mensen, de ramp met de fabriek in Bangladesh. Het gaat nooit over de betekenis van kleding voor iemand. Wat kleding met je doet, wat het over iemand zegt, hoe iemand zich voelt in een kledingstuk. Behalve eten en drinken moeten we ons elke dag aankleden. We vergeten dat dit een heel basaal onderdeel is van ons dagelijks leven.”

Wat doe jij dan in die rare modewereld?

“Ik maak geen mode. Ik maak kleding. Aan de ene kant werk ik er natuurlijk aan mee, aan die consumptie, maar ik zoek ook naar duurzaamheid. Kledingstukken die je over vijf of tien jaar nog kunt dragen. Ik probeer altijd zo te ontwerpen dat er geen twijfel bestaat over wat je ziet. Ik hoop dat alles wat ik maak klassiekers worden, zoals bijvoorbeeld de trenchcoat. Dat de kleding die ik maak bestaansrecht heeft, dat het blijft en de trends overleeft.”

Koos je daarom voor het concept van Hello Fashion?

“Toen ik met mijn label begon, in 2004, was ik net afgestudeerd. Ik wist het ook niet zo goed, draaide maar gewoon mee. Maar al snel begon ik me af te vragen waarom ik elk half jaar een nieuwe collectie moest maken. Als je kijkt naar productvormgeving, een bank of een theepot, dan verander je toch ook niet ieder jaar? Ik wilde meer respect voor het werk dat ik maak. Ik beheers een ambacht dat aan het verdwijnen is. Wie kan nog zijn eigen kleding maken? Met Hello Fashion heb ik een alsmaar groeiende collectie van toekomstige klassiekers die alleen maar groter wordt door een paar variabele factoren. Met materiaal en kleur kun je zo veel bereiken, dat hoeft echt niet elke keer een spraakmakend ontwerp te zijn. Hello Fashion beschouw ik als een garderobe. Als je zelf voor de kledingkast staat, kijk je ook welke broeken je hebt en wat er nog bij moet om het compleet te maken.”

Dat wordt wel een uitdijende kledingkast…

“Ja. Op een moment is het ook klaar, dan worden het echt klassiekers.”

En dan?

“Ik wil altijd nog een boek uitbrengen over het project. Een kunstboek. Maar ook lekker praktisch, een boek waar mijn patronen in staan. Dan kun je het zelf maken. Ik wil democratisch omgaan met kleding. Het is voor iedereen, iedereen moet het op zijn manier kunnen ‘blenden’ in zijn garderobe. Het vrijgeven van patronen is een soort opperdemocratie. Mijn kleding gaat een eigen leven leiden: van mijn hand gaat het naar de hand van de volgende maker. Ik ben heel benieuwd wat er dan gebeurt. Mijn rol als ontwerper krijgt een andere plek.”

Monique van Heist maakt zichzelf overbodig?

“Ja, haha. Dan ga ik met pensioen. Net als de kunstenaar Panamarenko die op een gegeven moment gewoon stopte en zei: nu ben ik met pensioen. Dat vond ik zo grappig.”

Zo ver is het nog niet. En waar het veel ontwerpers niet lukt om hun label onder de aandacht te brengen, vindt Monique van Heist met Hello Fashion gretig aftrek. Wat maakt het tot zo’n succes?

“Dat moet dan toch de kwaliteit en de pasvorm van mijn kleding zijn. Ik kom er regelmatig in de publiciteit en word gevraagd voor tentoonstellingen. Ik profileer me er graag mee, met tentoonstellingen. Het is voor een breed publiek, mensen kijken langere tijd naar mijn kleding. Ik vind het leuk om het concept van Hello Fashion over iets heen te leggen. Zoals nu bij Schunck in Heerlen: gewone mensen uit Heerlen en omgeving worden geportretteerd in mijn kleding.”

Ze worden beschreven aan de hand van beroep, hobby en huisdier, wat sterk doet denken aan de dunne laag van social media: wat laat ik van mezelf zien en hoe creëer ik een imago. Terwijl je je juist verzet tegen de vluchtigheid van de modewereld.

“Zo heb ik er nog nooit over nagedacht. Het idee is vooral om te laten zien wat het project inhoudt. Mensen van alledag, verschillende types die zichzelf blijven. Als je hen ziet, moet je denken: hé, dat kan ik ook zijn. We laten ze zelf een outfit uitkiezen. Het is spannend om te zien wat dan gebeurt, want je laat je collectie los. Door mensen iets persoonlijks te laten vertellen, ontstaat een leuk contrast. Mijn buurvrouw deed ook een keer mee. Ik zie haar dagelijks en weet dat ze een bruin café heeft. Maar niet dat ze van snelwandelen houdt!”

Waarom gaan niet meer modeontwerpers over tot een concept als Hello Fashion?

“Omdat ze bang zijn om een afwijkende keuze te maken. Aan de top blijft het maar doordraaien. Als je vandaag in het vliegtuig stapt, ben je een jaar lang bezig alle fashionweeks bij te wonen die waar dan ook ter wereld plaatsvinden. Niemand kan mij uitleggen wat daar interessant aan is. Het is zo hysterisch. Het gaat allemaal om geld. Of om de bloggers die schrijven over wie er nu weer bij de catwalk stond. Als je daar gevoelig voor bent, dan is het moeilijk om eruit te stappen. Voor mij is het simpel: de menselijke aard is dat je duidelijkheid wil. Zelf heb ik dat in sterke mate: ik houd niet van vernieuwing, ik ben traag. Als iets goed is, wil ik dat het liefst zo houden. Ik profileer me daar heel duidelijk mee en dat werkt.”

Vanheistinheerlen. Van 20 april t/m 4 augustus in Schunck. www.schunck.nl