Lamp, tafel, vaas, stoel. De tijd dat vormgeving op die manier getypeerd kon worden, is voorbij. Design gaat niet meer over spullen, maar over diensten en ideeën. En de sporadische ambassadeurs van hedendaags handwerk zijn niet vies van nieuwe technologie.
Het was een museale parade die Lidewij Edelkoort midden oktober tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven had neergezet in de Kazerne Gallery. De Knotted Chair van Marcel Wanders, het in de fik gestoken en half verkoolde meubilair van Maarten Baas, de loodzware bronzen stoel van Frank Tjepkema. Herkenbare iconen van Dutch Design. De makers van deze aha-ontwerpen runnen inmiddels prestigieuze ontwerpbureaus met personeel. Ze produceren op grote schaal voor de massamarkt, óf leveren limited editions af voor chique designbeurzen en musea. Ze hebben een merk en ze zijn een merk.
Open Ended heette Edelkoorts presentatie. Een slecht gekozen naam. Dat was namelijk de titel van een historische tentoonstelling met werk van rond de eeuwwisseling, toen Edelkoort nog de baas was bij de Design Academy in Eindhoven. Hoewel de meeste ontwerpen nog geen tien, vijftien jaar oud zijn, behoren ze tot een ander, afgesloten tijdperk. Niet omdat ze gedateerd zijn, maar omdat waar ze voor staan – design als spullen – niet meer van deze tijd is.
Natuurlijk, onder de tientallen presentaties van de Dutch Design Week waren er genoeg met aantrekkelijke hebbedingen. Hier en daar waagde iemand zich zelfs aan een stoel – de opera, kathedraal én cocktailjurk van de vormgeving – in de hoop een signature piece te maken dat zich kan meten met Edelkoorts iconen. Maar op de show van de jongste lichting afgestudeerden van de Design Academy hing een heel andere sfeer. Hier was geen stoel te bekennen.
Wat is ze serieus en geëngageerd, die nieuwe lichting vormgevers. Niet op een drammerige manier zoals de wereldverbeteraars uit de jaren tachtig, voor wie ideologie een rechtlijnig onderscheid tussen goed en fout was. De designers van morgen zijn realistisch genoeg om te weten dat design niet alle wereldproblemen kan oplossen, maar voldoende gedreven om iets bij te dragen aan een beter bestaan voor iedereen. Daarmee sluiten ze prima aan bij platforms als What Design Can Do, dat vormgeving inzet om maatschappelijke verandering teweeg te brengen, of het techno-optimistische Next Nature.

Een van de knip- en strijkontwerpen van Vera de Pont. Foto: Design Academy Eindhoven/ Mischa Haller.
De empathie spat ervan af in de Graduation Show. Er zijn hulpmiddelen om dyslexie te bestrijden, het leven voor autisten te vergemakkelijken, op een gezonde manier om te gaan met melancholie, of de oude dag draaglijker te maken. Maar ook een minder voor de hand liggende groep als gevangenen kan rekenen op aandacht. Jeroen Heeren ontwierp een eenvoudig keyboard waarmee gedetineerden zichzelf kunnen leren pianospelen. Matan Bellemakers geeft ze de mogelijkheid zich te uiten via een videoportret van hun cel, allemaal identieke hokjes maar gepersonaliseerd met foto’s en huisvlijtfrutsels.
Het actuele vluchtelingenprobleem ontbrak uiteraard niet. Met In Limbo Embassy biedt Manon van Hoeckel een opvangplek voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Die worden vaak niet erkend door hun eigen ambassade en kunnen nergens heen. In deze ambassade kunnen ze elkaar en buurtbewoners ontmoeten. Bovendien kunnen ze er werken. Onder het mom van persvrijheid worden portretten gezeefdrukt van de ambassadeurs, zelf ook vluchtelingen, die verkocht worden.
Glimmende gadgets hebben plaats gemaakt voor duurzame en eerlijke producten. Meer dan ooit zijn vormgevers zich ervan bewust dat maken gepaard gaat met milieueffecten. Sommige kiezen voor een herwaardering van natuurlijke grondstoffen zoals de bast van pijnbomen of schapenwol. Maar vaker wordt gekozen voor recycling. Of liever nog: upcycling, hergebruik van afvalmateriaal op een manier die het beter en waardevoller maakt dan het oorspronkelijk was. Simone Post deed dat met de restjes textiel van de Vlisco-fabriek in Helmond. Door te vouwen en met een laser te snijden transformeerde ze bergen restafval tot veelkleurige vloerkleden en stoelbekleding.
Maar beter nog dan afval hergebruiken, is afval verminderen. Dat kan door slimmer te consumeren, zoals Lars Janzee voorstaat met zijn Forage, een opbergkast met een app die waarschuwt als voedsel zijn houdbaarheidsdatum bereikt en recepten voorstelt met de ingrediënten die het eerst op moeten. Pim van Baarsen bedacht een beloningssysteem voor gescheiden afvalinzameling in Nepal dat gebruik maakt van gekleurde vuilniszakken. En Nanda Voskamp kwam met een modulaire bril, waarvan de onderdelen makkelijk te vervangen zijn en die dus veel langer meegaat.
In de wereld van de duurzaamheid is ‘lokaal’ een toverwoord. Ter plekke iets maken betekent immers minder of geen vervuiling door transport. Andrea de Chirico zette het netwerk Superlocal op. Gebruikmakend van materialen en werkplaatsen op fietsafstand liet hij een serie alledaagse producten maken. Ze zien er wat onorthodox uit – een föhn van glas en kurk bijvoorbeeld – maar dat is wel weer charmant.
De vormgevers van morgen ontwerpen niet voor de fabriek in een lagelonenland of een geautomatiseerde lopende band. Ambachtelijkheid staat hoog in het vaandel. Vera de Pont raakte tijdens haar stage bij modeontwerper Walter van
Beirendonck gefrustreerd over de complexiteit van het productieproces en bedacht een alternatief. Haar gezeefdrukte en geweven lappen zijn met alleen een schaar en een strijkbout om te vormen tot een jas. Laurids Gallée verdiepte zich in het klassieke houten inlegwerk en maakte een tafel die anders is dan wat je doorgaans in de meubelshowroom ziet. Daarbij ging hij uit van de traditie, maar gebruikte voor zijn Auto Craft hypermoderne lasersnijmachines en verftechnieken. En dat zie je wel meer, dat de ambassadeurs van het hedendaagse handwerk zijn niet vies van nieuwe technologie. Vooral de 3D-printer is erg populair. Met zo’n machine zijn ter plekke schoenen, protheses en zelfs bruggen te maken.
De vreemdste vormen kunnen, net als de vreemdste materialen, zoals Hongjie Yang aantoont. Binnen de organische trend – het maken van voorwerpen met schimmels of kristallen – gaat zij alweer een stap verder, in het gebruik van menselijk materiaal om objecten te printen. Het gaat Yang hierbij niet zozeer om het kleine vaasje dat ze uit menselijke cellen maakt, maar om de ethische implicaties van de nieuwe techniek. Hoever kun je gaan met levend materiaal? Deze generatie van ‘digital natives’ zet sowieso kanttekeningen bij de technologische vooruitgang. Xue Jing Lim gaat daarin het verste. Zij ontwierp een serie maskers en opzetstukken waarmee camera’s en sensoren voor de gek worden gehouden en de software van gezichtsherkenning om de tuin worden geleid.
Vormgeving gaat steeds minder over spullen en steeds meer over diensten, ideeën en processen, en schuift daarmee richting conceptuele kunst. Niet zo gek dus dat de tentoonstelling Thing Nothing plaatsvindt in het Van Abbemuseum, tempel van de autonome kunst. De tentoonstelling, samengesteld door Thomas Widdershoven, ontwerper en directeur van de Design Academy, gaat over design dat meer concept- dan productgericht is. Zoals het contemplatieve One Second of Silence van Edith Dekyndt: een transparante vlag die je laat nadenken over wat een natie nou eigenlijk is. Provocerend is Julijonas Urbonas’ Euthenasia Rollercoaster, die een volledig emotioneel spectrum en een pijnloze dood belooft. Experimenteel en griezelig tegelijk is de Random Darknet Shopper van Mediengruppe Bitnik, een bot die wekelijks met een budget van honderd dollar gaat winkelen in de krochten van het internet en daar op goed geluk drugs, wapens en illegale porno koopt.
Vormgeving is in sommige gevallen compleet immaterieel of beweegt zich op een niveau waar ze onzichtbaar is. Nanotechnologie is bijvoorbeeld zo’n terrein waar we in de nabije toekomst veel van kunnen verwachten. Er wordt al gedacht over minuscule machientjes die per injectienaald worden ingebracht en kankercellen opruimen. Of extreem kleine computers. Lucas Maassen heeft zich als vormgever in de nieuwe techniek verdiept. Zijn ontwerp is alleen te zien met een supersterke elektronenmicroscoop: de kleinste stoel ter wereld. Het vormgeversbloed kruipt waar het niet gaan kan.
Boven: ‘Klassieke’ designontwerpen van Kees Kusters.