Hoewel de steigers aan de buitenkant nog tot 2028 blijven staan, is de restauratie van het interieur afgerond. Op de foto’s die op internet circuleren, de golvende, heldere kalkstenen muren het meest op. ‘Met het verdwijnen van de vlekken en roetresten is een heldere crèmekleurige afwerking ontstaan die de ruimte een gevoel van lichtheid en luchtigheid geeft’, zo schrijft het online designplatform Dezeen. Een korte impressie is in deze clip te zien. 

Niet zichtbaar is het houten dak dat tijdens de brand verloren ging, een ander belangrijk onderdeel van de restauratie. Om de oorspronkelijke constructie uit de 13de eeuw na te bootsen is het daarbij gebruikte hout met de hand gezaagd en met bijlen bewerkt. De restauratie gaat uiteindelijk 840 miljoen euro kosten. 

Als onderdeel van de restauratie worden ook het voorplein van de Notre Dame en het omliggende landschap onder handen genomen. De Belgische architect Bas Smets zal het plein tegenover de kathedraal nieuw leven inblazen; een verlaten ondergrondse parkeergarage zal veranderen in een bezoekerscentrum.

Het kerkmeubilair in de gerestaureerde Notre Dame in Parijs. © Bardet / Vautrin / Emissive

De kroon op het werk is een replica van de in 1859 door Eugène Viollet-le-Duc ontworpen torenspits, met daarop een reproductie van het originele kruis en een gouden haan. Aanvankelijke speculaties over een moderne versie werden al in 2019 beslecht door president Macron die bepaalde dat de nieuwe torenspits precies zo zou worden als de oude.

Kort na de brand benadrukte Macron dat de kathedraal binnen vijf jaar uit de as zou zijn herrezen. De snelle restauratie van de Notre Dame dwingt wereldwijd veel respect af, maar er zijn ook twijfels. Volgens Barbara Schock-Werner, de Duitse kathedraalexpert die onder andere de Keulse Dom onder handen nam, is de Notre Dame nog steeds te vochtig. ‘Je kunt alleen maar hopen dat de slurry (isolerend muurpleister, red.) het houdt in het interieur’.

Ook het verse eikenhout voor de dakconstructie had meer tijd nodig gehad om te drogen, zegt Schock-Werner in een interview met Deutsche Welle. ‘Normaal gesproken laat je eiken liggen tot het droog is en gebruik je het dan pas. Je kunt alleen maar hopen dat het goed gaat.’