Appelgebak. Elk museumcafé heeft het in huis. Elke maand gaan we ergens proeven. Deze maand in Museum Küppersmühle in Duisburg.
De grote draaideur van Museum Küppersmühle is dicht. Mijn pogingen de deur open te draaien levert een receptioniste op die blazend als een kat uit haar zetel komt. Waar ik de “Unverschämtheit” vandaan haal?!
Omdat we naar binnen willen, opper ik. Zijn deuren daar niet voor bedoeld? Frau Ilse wordt nóg bozer. Kunnen we niet lezen?
We zijn tien minuten te vroeg. Het museum gaat pas om twee uur open. Als een Tibetaanse monnik vouw ik de handpalmen tegen elkaar en buig het hoofd: sorry dat ik besta.
Na dit warme welkom begeven we ons naar een zonnig terras aan de Innenhafen, waarvan de overkant is volgebouwd met de lelijkst denkbare moderne architectuur. Erfenisje van de Internationale Bau Ausstellung, de IBA, die de komende jaren ook Parkstad aandoet. Dat belooft wat.
Alsof onze neus bloedt, kopen we twintig minuten later een museumticket bij Frau Ilse. Ze geeft een korte uitleg over de routing van het museum. Hoeft niet, danke schön.
Küppersmühle is een ruim, nogal onpersoonlijk museum. Nergens hangen de Baselitzen zo mooi op hun kop als hier. En zo hangen er nog meer mega-doeken van de Duitse neo-expressionisten, waarvan – ook hier – het vooral de Kiefers zijn die echt van de muren komen.
Dat ze in het restaurant geen appeltaart hebben, verbaast ons niets. Ze hebben er vast een seintje van Frau Ilse gehad. Gelukkig blijkt de parkeerbon slechts een Verwarnung van tien euro. Maar wanneer we een kwartier later in de file staan, zijn we die meevaller alweer vergeten.