Sigrid ten Napel speelde al in televisieseries en films als Atlantis, Maite was hier en Juli voordat ze in 2011 naar de toneelacademie ging. “Het toneel was de enige plek waar ik geen stress voelde,” zegt ze een dag voordat ze naar Los Angeles afreist voor een project dat ze vooralsnog tamelijk vaag wil houden. Ze speelde dus vooral pubermeisjes en liep vast toen ze auditie deed voor een film met een aantal seksscènes. “Daar kon ik niet goed mee omgaan. De castingdirecteur vond dat ik beter eerst naar de Toneelacademie kon gaan en gaf me op voor een selectieronde in Maastricht voor mensen met praktijkervaring. Daar werd ik op mijn zeventiende aangenomen. Vanaf dat moment heb ik leren spelen, daarvoor deed ik het gewoon.”

Ze kreeg er vooral ideeën aangereikt. Ook toen kwam er geen stress. “Het is hooguit druk en dat wil ik. Wat je als negatief ervaart, is onzekerheid. Het komt er op aan om durf en eigen inzicht ontwikkelen, ondanks dat er iemand in je oor staat te blèren hoe je het moet doen. Natuurlijk ben je nooit uitgeleerd, en dat zal ik nooit zijn, maar de academie stoomt je klaar voor iedere mogelijke spelsituatie. Als je niet meer bang bent, durf je alles te proberen, een keuze te maken. Zelfs de verkeerde keuze.”

De carrière Sigrid ten Napel (Lekkerkerk, 1993) lijkt vooral voorbestemd voor de film. “Ik wil vooral acteren, vandaar dat ik naar de academie ging. Dat ik vooral in film speel, is niet zo zeer een keuze; ik kreeg de filmrollen gewoon aangeboden. En ja, ik heb een filmhart maar ik zou een mongool zijn als ik daarom theaterrollen zou laten liggen. Volgend jaar ga ik Tjechov doen bij Oostpool.” Haar voorliefde heeft vooral te maken met de technische aspecten van de film die ze razend interessant vindt. “Maar wat uiteindelijk telt is de motivatie van een maker.”

“Ik wil rollen spelen die ik mooi en uitdagend vind. Maar hier vallen de uitnodigingen ook niet elke dag op de deurmat. Pas sinds een jaar realiseer ik me dat er ook mogelijkheden in het buiteland zijn. Ik zal god op mijn knietjes danken als ik ooit in Hollywood op de rode loper sta. De toneelacademie biedt een goede basis voor een filmacteur. De meeste lessen zijn gericht op een toneelmatige enscenering maar dat wil niet zeggen dat die enkel toepasbaar zijn in het theater. De basisprincipes verrijken ook je spel voor en camera.”

Ten Napel denkt het theater recentelijk vernieuwender is dan de film. “In film gaat het nog steeds om camera’s en editing, de grootste technische vooruitgang is dat films met de computer worden gemaakt. Theatermakers zijn zich ervan bewust dat ze een nieuwe generatie naar het podium moeten lokken.” Ze wijst op de slagen die er worden gemaakt op het gebied van techniek, muziek en virtual reality. En van haar mag de tijd in het theater langzaam verstrijken. “De enige waarheid is de voorstelling die je ziet. En in het beste geval vertelt die je iets over de snelle wereld buiten, waar je in de echte wereld geen tijd voor hebt om bij stil te staan.”