Beethoven was geen man van het woord. Dat is minder wiedes dan het lijkt. Componisten als Robert Schumann en Hugo Wolf hadden een neus voor mooie teksten en zorgvuldig gekozen beelden. Bij ieder woord vonden ze de juiste noten. Fijnzinnig, haast precieus.

Beethoven was daar minder sterk in. Wat wil je, de man bouwde kathedralen, geen bijoukistjes. Bij teksten ging het hem om de ideeën die erachter lagen.

Neem het lied Adelaide, geschreven rond 1795 op een tekst van Friedrich von Matthison. Het gaat over een jongeman die wandelt in de natuur. Door lieflijk toverlicht wordt hij omvloeid. Hij ziet het beeld van zijn geliefde in de spiegelende rivier en in de gouden wolken van de zonsondergang. Hij hoort haar naam in het gefluister van de avondbries in het loof, in het gezang van de nachtegalen en zelfs in het ruisen van de meiklokjes in het gras. Adelaide!

Met het laatste couplet had ik al kennisgemaakt lang voordat ik het lied kende. Mijn vader zong het soms als hij in een goede stemming was: “Auf jedem purpur Plätzchen, Adelaide! A-a-adelaide!” Of zoiets. Toen ik er eenmaal achter was dat de tekst over een juffrouw ging, kon ik me best iets voorstellen bij dat purperen plekje. Raadselachtiger werd het toen mij bleek dat “Plätzchen” ook koekje betekent.

Weer een paar jaar later kreeg ik de originele tekst onder ogen. Niks plekjes of koekjes, er stond: “Deutlich schimmert auf jedem Purpurblättchen, auf jedem Purpurblättchen: Adelaide!” De betreurenswaardige jongeman stelt zich zijn eigen graf voor. Op het graf groeit een bloem en uit ieder purperen blaadje glanst het beeld van Adelaide tevoorschijn.

De onbereikbare geliefde dus, een standaard motief uit de romantiek. Beethoven pakt het groots aan. Meer dan zes minuten heeft hij nodig om de zestien regels te laten klinken. De muziek is helder en vastberaden. Hij noemt het stuk geen lied maar kiest de veel weidsere benaming ‘cantate’. Hoewel hij zelf wel enige ervaring had met onbereikbare geliefdes, wilde hij ongetwijfeld de universele strekking van zijn compositie benadrukken. Maar waarom lijkt dat laatste couplet haast een mars? Waarom die montere herhalingen van die purperen blaadjes? Die arme jongen heeft het over zijn graf! Waarin hij bovendien is beland zonder ooit iets met die Adelaide en haar purperen plekje te hebben gehad.

Je hebt het idee dat Beethoven zo bezig was met zijn optimisme over de eeuwige trouw, dat hij de afzonderlijke woorden erbij vergat. Zo werk je misverstanden in de hand.